Wel de tafels, maar waarom lukt rekenen niet?
‘Hoe kan het dat mijn kind wel de tafels op kan noemen, maar dat rekenen verder nauwelijks lukt?’
Je ziet het wel eens. Een kind dat de tafels feilloos op kan noemen, maar moeite heeft met optel- en aftreksommen. Hoe kan dat? De tafels gaan toch goed?
Een kind dat de tafels feilloos op kan noemen, gebruikt zijn geheugen. Als je iets maar blijft herhalen, blijft het wel een keer hangen. Maar weet je kind ook echt wat er met de tafels bedoeld wordt? Dat is altijd even de vraag.
Weet hij wat een getal betekent? Wéét hij wat 7 is? Voelt hij wat 7 is?
Bij het leren gaat een kind door een aantal ontwikkelingsfases heen.
We beginnen met de motorische fase en daarna de motorisch-zintuiglijke fase. Een baby leert de wereld kennen door zich te bewegen, door dingen in de mond te stoppen, door te voelen. Hij gebruikt zijn zintuigen om de wereld te ontdekken. Aanvankelijk gebeurt dat allemaal bij toeval, maar later leert het ook het verband tussen 2 concreet aanwezige feiten kennen.
(Als ik zand uit de bloembakken haal, dan wordt mama boos op mij).
Fases later ontdekt hij de actie-reactie (perceptueel-motorische fase) en hij gaat ontdekken dat er een geheel is waar veel meer informatie te vinden is dan de som van de losse delen. Van het gat naar het zoeken van de juiste puzzelblok. In deze fases heeft het de motoriek alleen nodig in de aanleerfases. Eerst even zien en voelen, maar daarna kunnen we het mentaal ook al voorstellen en zien. Dit zie je bij de kleuters. We ontdekken en als we ouder worden kunnen we het ons al beter voorstellen zonder iets te hoeven zien.
Vanaf 6-7 jaar kom je als kind in de perceptueel-conceptuele fase. We zitten in groep 3, gaan leren rekenen en we hebben eerst nog materiaal nodig om te snappen wat er nou eigenlijk gebeurt bij een plussom. Oké, 1+2 =. Maareh, leuk en aardig, wat betekent dat? We hebben 1 propje en we pakken er 2 bij. Hoeveel propjes hebben we dan? O ja, 3. Dus 1+2 = 3.
Maar let op: pak je in deze fases materiaal te snel weg, dan heb je dus kans dat het kind wel kan leren, maar alleen door het van BUITEN te leren.
Door dus op te dreunen. Hij voelt en ziet dan nog niet goed wat er nou eigenlijk gebeurt met die getallen. Wat houden die getallen eigenlijk in? Het inzicht mist. Het is dus heel belangrijk om niet te snel een fase in de ontwikkeling over te slaan door materialen weg te halen. Dit is namelijk essentieel voor een kind om te begrijpen wat er nou eigenlijk ECHT gebeurt bij die optel- en aftreksom.
Volgens veel leermethodes zou het materiaal al weg mogen in groep 3. Echter, veel kinderen zijn er dan nog niet aan toe. Wat is daarin een goede richtlijn? Kijk naar het kind! Snapt het kind echt wat er gebeurt? Heeft hij inzicht? Dán pas materiaal weghalen.
Pas als je een kind de kans geeft die fase door te komen, gaat hij door de fase heen dat concreet materiaal niet meer nodig is om iets aan te leren. Hij kan het zich voorstellen in zijn hoofd.